Achtergrond:

                   
Download de scriptie in PDF-formaat.
 


H3 Het internet

In het vorige hoofdstuk is besproken waar de term 'sociaal makelaar' vandaan komt, wat het werkterrein van deze professional is en welke activiteiten hij onderneemt. Een belangrijke eigenschap van de sociaal makelaar is dat hij oog heeft voor de verschillende ontwikkelingen die zich binnen de domeinen afspelen. Eén van die ontwikkelingen is dat er een groeiend besef bij de overheid bestaat dat internet een rol kan spelen bij de bestrijding van maatschappelijke achterstand door participatie in de samenleving te bevorderen. Met name bij de uitvoering van het Grotestedenbeleid is een aantal projecten gestart, waarbij internet als middel wordt gebruikt om agogische doelstellingen te behalen.13 Voorbeelden hiervan zijn digitale trapvelden, kennisnetwerk en loketontwikkeling.

Voordat de mogelijkheden voor de sociaal makelaar bij deze projecten wordt onderzocht, zal eerst internet aan een nader onderzoek worden onderworpen.

H3.1 Waar komt internet vandaan?
Wat we nu kennen als internet is ontstaan in de jaren zestig als een experimenteel project van het Amerikaanse ministerie van Defensie. Het doel was om wetenschappers de mogelijkheid te bieden om met elkaar via een computernetwerk te communiceren over hun wetenschappelijk onderzoek. Het project werd opgezet door Advanced Research Project Agency (ARPA).14 Al snel bleek dat het ARPAnet niet alleen voor wetenschappelijke doeleinden werd gebruikt maar ook voor meer 'triviale' zaken als discussies en informatie-uitwisseling over nevenactiviteiten als hobby's, televisieseries en persoonlijke correspondentie. In de jaren tachtig ontwikkelde de National Science Foundation (NSF) een netwerk waarin een aantal computers met elkaar werden verbonden. Dit netwerk moest toegankelijk zijn voor wetenschappers en onderzoekers. In eerste instantie werd geprobeerd om het ARPAnet te gebruiken. Door de moeilijke toegankelijkheid en de angstige houding van de overheid besloot men een eigen netwerk te bouwen.

Universiteiten, onderzoeksinstellingen en scholen konden via hun regionale netwerk gebruik maken van het NSFnet. Al vrij snel werden andere computers en netwerken ook op het NSFnet aangesloten en werd het ook voor particulieren mogelijk om via de regionale netwerken gebruiksrechten voor het NSFnet te kopen. Op deze wijze had 'iedereen' toegang tot NSFnet. Omdat het NSFnet uiteindelijk bestond uit een onnoemelijk aantal van netwerken werd al vrij snel gesproken over het internet.

H3.2 Internettoepassingen
Internet laat zich simpel beschrijven als een netwerk van aan elkaar verbonden computers waarin talloze soorten digitale informatie en communicatie uitgewisseld kan worden.15Het Internet kan gebruikt worden voor:

Elektronische post (Email): het versturen van een bericht vanaf een computer naar één of meerdere andere computers. Berichten kunnen bestaan uit tekst, beeld (al dan niet bewegend) of geluid.
Mailinglists: het abonneren op het ontvangen van berichten over een specifiek onderwerp ten behoeve van groepscommunicatie.
Nieuwsgroepen: openbare bulletinboards die op een bepaald onderwerp betrekking hebben; iedereen kan een bericht inzenden, maar de gebruiker moet zelf contact zoeken met de nieuwsgroep en zelf bepalen of hij een bepaald bericht bekijkt of niet (dit in tegenstelling tot mailinglists, waarbij de geabonneerde automatisch berichten in zijn elektronische postbus ontvangt).
Chatten: interactief via computers discussiëren met één of meer personen via beeldscherm en toetsenbord en/of via microfoon (geluid) en eventueel camera (videobeeld).
World Wide Web (WWW): toegang via het Internet tot een grote hoeveelheid informatie die in allerlei computerbestanden in de gehele wereld beschikbaar is; het bevat teksten, afbeeldingen, geluid en combinaties hiervan.
Uitwisseling van computerbestanden: door gebruik te maken van het File Transfer Protocol (FTP) kunnen computer-bestanden, waaronder computerprogramma's, worden uitgewisseld.

H3.3 Eigenschappen van internettoepassingen
De meest bekende en gebruikte toepassingen van het internet zijn e-mail en het World Wide Web. Met name deze toepassingen zijn zeer interessant voor de beroepsuitoefening van de sociaal makelaar en wel door de volgende eigenschappen:

1. Het Internet is een 'global medium': Uniek van het medium Internet is dat het overal vandaan bereikbaar is, ongeacht de fysieke locatie van de computer die de website beschikbaar stelt. Het Internet biedt de mogelijkheid informatie zeer snel te actualiseren en binnen korte tijd voor iedereen beschikbaar te stellen. Tevens maakt het Internet wereldwijd communiceren makkelijker. Email is snel en kost relatief weinig.
2. Het Internet is 24 uur per dag beschikbaar: Internet is 7 dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld televisie en radio die te maken hebben met vaste zendtijden. Op het internet kan op elk willekeurig moment informatie opgezocht en geplaatst worden.
3. Het Internet is interactief: Interactiviteit is het proces waarbij twee of meer partijen elkaar wederzijds beïnvloeden door communicatie. Dit kan op het internet o.a. plaatsvinden door middel van e-mail, chatten en het personaliseren van websites.
4. Het Internet is individueel: Het is mogelijk om de inhoud van een website geheel aan te passen aan de eigen voorkeuren van elke bezoeker, het zogenaamde personaliseren van sites.
5. Het Internet is dynamisch en gemakkelijk te actualiseren: De inhoud van websites kan snel, eenvoudig en oneindig vaak veranderd worden. Door een site goed te onderhouden, kan de content altijd actueel zijn en is hierdoor aantrekkelijk voor site-bezoekers.
6. Het Internet is een 'two-way' medium: Internetgebruikers kunnen actief reageren en deelnemen aan communicatie in tegenstelling tot een advertentie in een krant/ tijdschrift of commercial op de tv of radio, waarbij de consument de boodschap passief ontvangt.
7. Het Internet is feedback-oriented: Het Internet geeft sneller dan andere media de mogelijkheid tot het geven van feedback. Bij het versturen van bericht kan aan de zender gemeld worden dat dit bericht goed verzonden is en ook wanneer dit bericht door de ontvanger bekeken is. Wanneer een website niet voldoet aan de wensen van de bezoekers zal de eigenaar van de site dit direct merken door negatieve berichten en een dalend bezoekersaantal.
8. Het Internet is 'everything- everywhere- anytime'16; Op steeds meer plaatsen hebben mensen beschikking over het internet. Beperkte deze mogelijkheid zich enkele jaren geleden tot de werk- en woonplek en voor degene die een laptop bezaten. Tegenwoordig kunnen mensen in scholen, bibliotheken, cafés, treinen en vliegtuigen 'surfen' over het web. Zelfs een computer is hiervoor niet meer noodzakelijk want ook mobiele telefoons bieden toegang tot het web. De verwachting is dat in de nabije toekomst meer en meer apparaten in verbinding met het Internet zullen staan.

H3.4 Trends en mogelijkheden
Afgezien van de eigenschappen van internettoepassingen is er een aantal technologische trends waar te nemen die de mogelijkheden van het internet zal vergroten. De verbetering van compressietechnieken, bandbreedte en de sterke toename van de verwerkingscapaciteit van computers zijn hiervan de belangrijkste.17 Compressie is het proces waarbij een informatiestroom wordt gecodeerd in een kleiner aantal bits, zodat minder beslag wordt gelegd op de capaciteit van het netwerk. Bandbreedte is een maat voor de capaciteit van een communicatiekanaal. De bandbreedte is groter naarmate er meer informatie per seconde getransporteerd kan worden. Met de verwerkingscapaciteit van computers wordt bedoeld de hoeveelheid en snelheid waarmee informatie door computers verwerkt kan worden.

H3.5 Toegankelijkheid tot internet
De toegankelijkheid tot internet is afhankelijk van een aantal factoren18:

* technische vereisten
* fysieke en intellectuele vereisten
* financiële vereisten

H3.5.1 Technische vereisten
Om gebruik te kunnen maken van het internet heeft men een aantal technische zaken nodig. Allereerst is een apparaat nodig dat de elektronische, digitale informatie van het Internet omzet in signalen die de gebruiker via zijn zintuigen kan waarnemen en omgekeerd commando's van de gebruiker omzet in elektronische signalen. Het apparaat vormt de interface tussen de gebruiker en het Internet, kortweg aangeduid met de gebruikersinterface. Momenteel wordt de gebruikersinterfacefunctie voornamelijk vervuld door computerapparatuur, met name de PC. Echter, televisie en de mobiele telefoon zullen hier in toenemende mate voor gebruikt worden. Daarnaast is programmatuur vereist, die het mogelijk maakt de internetpagina's op te vragen. De meest bekende, Internet Explorer en Netscape Navigator, zijn kosteloos beschikbaar. Deze gebruikersinterface moet met internet verbonden worden. Dit gebeurt via een telecommunicatieverbinding met een zogenoemde internetprovider.

Nagenoeg elke Nederlandse woning heeft een aansluiting(smogelijkheid) op elektriciteit en telefoon. Daarnaast is er in een groot gedeelte van Nederland kabeltelevisie. Deze drie infrastructuren kunnen worden gebruikt als fysiek communicatiemedium. Daarnaast zullen in de nabije toekomst meer en meer draadloze verbindingen met het Internet mogelijk zijn. Op dit moment is dit al mogelijk via de mobiele telefoon, zij het dat de overdrachtssnelheid vooralsnog beperkt is. De internetprovider biedt een individuele gebruiker toegang tot het Internet. Als de telefoonlijn als telecommunicatiemedium wordt gebruikt, houdt dit in dat de gebruiker via het modem het telefoonnummer van een inbelpunt van de provider kiest. Na uitwisseling van een aantal gegevens, zoals naam en password krijgt de gebruiker toegang tot het Internet. Het is ook mogelijk om buitenshuis te internetten. Voorbeelden zijn openbare bibliotheken en (commerciële) internetcafés.

H3.5.2 Fysieke en intellectuele vereisten
Fysieke vereisten
Wat betreft de fysieke vereisten kan de huidige gebruikersinterface met name voor gehandicapten problemen opleveren. Computers en programmatuur zijn ontwikkeld voor niet-gehandicapten. Zo zijn grafische besturingsprogramma's bedoeld om gebruikt te worden met een muis. De bediening ervan vergt een goede coördinatie van de motoriek van de arm en hand. Daarnaast gaan grafische besturingssystemen uit van niet-visueel gehandicapten. Tegenwoordig is het wel mogelijk om tekst direct in spraak om te zetten; dit kan met een gewone PC met geluidskaart en 'text-to-speech' programmatuur, maar bij afbeeldingen is dit een stuk moeilijker.

Intellectuele vereisten
Enkele decennia geleden was computergebruik alleen aan de technische specialisten uitbesteed. Nu worden computers zelfs in supermarkten verkocht. Alhoewel de gebruiksvriendelijkheid van de programmatuur enorm is toegenomen, is er wel degelijk een hoeveelheid kennis nodig om het geheel aan de praat te krijgen en te houden. Niet alleen het 'aan de praat krijgen' van de PC vereist de nodige kennis en vaardigheden, ook het 'internetten' zelf stelt intellectuele eisen. Een basisvereiste is dat men de tekst op het scherm kan lezen. Analfabetisme bestaat evenwel nog steeds, ook in Nederland. Daarnaast is er een veel grotere groep die weliswaar de teksten kan lezen, maar niet begrijpt (functioneel analfabetisme). Voor deze groep mensen is het huidige Internet niet of nauwelijks toegankelijk.

H3.5.3 Financiële vereisten
Surfen op internet kost geld. Naast de kosten voor de apparatuur zijn er de kosten voor de telecommunicatieverbinding. Op dit moment ligt de aanschafprijs voor een voor het Internet geschikte computer rond de 900 euro. Wat betreft de kosten voor de telecommunicatieverbinding zal een regelmatige gebruiker van het Internet zo'n 250 euro per jaar kwijt zijn.

H3.6 Internetgebruik
Het aantal internetgebruikers in Nederland neemt stormachtig toe. Volgens de laatste internetmonitor van onderzoeksbureau Pro Active International19 heeft 48% van de Nederlandse bevolking toegang tot internet en was 37% de afgelopen veertien dagen online. Met de komst van gratis internetproviders en de steeds goedkoper wordende computers zal dit percentage alleen nog maar toenemen.

Het onderzoeksbureau Multiscope verricht ieder halfjaar onderzoek naar internetgebruik in Nederland. Halverwege 1998 werd bevonden dat 82 procent van de particuliere gebruikers uit mannen bestaat. Deze mannen hadden een gemiddelde leeftijd van 33 jaar. De internetgebruiker kon toen het best getypeerd worden als een jonge, hoogopgeleide man met een boven modaal inkomen. De groei in het gebruik van internet lijkt zo op dezelfde manier te verlopen als bij andere technische innovaties, waarbij een selecte groep van jong, hoog opgeleide mannen tot de voorlopers behoort en de innovatie vervolgens steeds meer groepen in de samenleving bereikt.20

Tegenwoordig vinden steeds meer mensen de weg naar het internet. Het is niet meer zo leeftijd- en geslachtsgebonden als dat vier jaar geleden nog het geval was.
Zoals Livingstone in haar artikel aangeeft:

"Last, and most obviously reconizable as new, are prospective technologies such as interactive teletext, multimedia computing, homeshopping, and, attracting by far the most interest, the internet, all of them likely to become widely adopted in the coming decade, subject to a host of economic, technical, regulatory and sociacultural factors."21

 

 

top

 

 

Voorwoord - H1 Inleiding - H2 CMV - H3 Internet - H4 Agogiek en internet - H5 Conclusies - Samenvatting - Bronnen - Eindnoten