H5 Conclusies
Internet is niet meer weg te denken uit de moderne samenleving. Het is
binnen handbereik, eenvoudig te gebruiken en internationaal geaccepteerd.
Internet is hét medium voor bedrijven om klanten over de gehele wereld
te bereiken en te bedienen. In tegenstelling tot de economische sector,
wordt er in de agogische sector nog maar in beperkte mate gebruikt gemaakt
van de mogelijkheden van internet. De meeste maatschappelijke instellingen
hebben wel een internetaansluiting en e-mail wordt steeds vaker gebruikt,
maar daar blijft het dan ook bij. Gekeken naar de raakvlakken tussen de
agogiek en internet is er echter meer mogelijk.
Naar aanleiding van dit onderzoek naar de mogelijkheden
die internet de sociaal makelaar biedt in het kader van agogische dienstverlening,
kan geconcludeerd worden dat internet op drie gebieden bij het agogisch
beroep kan worden ingezet.
Internet kan ingezet worden bij het hulp- en dienstverleningsproces.
Informatie en communicatie worden steeds belangrijker in de samenleving.
Mensen die toegang tot een medium met een enorme schat aan informatie
en communicatiemogelijkheden ontberen, kunnen buiten de boot vallen. Toegang
verlenen tot internet en het aanleren van internetvaardigheden vergroot
de kans om te kunnen profiteren van de nieuwe kenniseconomie en verkleint
de kans op maatschappelijke achterstand.
Internet heeft overigens een aantal andere kenmerken waardoor dit medium
geschikt is om als middel te dienen voor agogische doelen. Door de grote
reikwijdte van het medium kunnen zowel individuen, groepen als samenlevingsverbanden
bereikt worden; (actuele) informatie kan zeer snel verspreid worden. Terwijl
grote groepen bereikt kunnen worden, heeft internet hoofdzakelijk een
individueel karakter. Gebruikers kunnen in hun eigen tempo en, door de
24-uurs-beschikbaarheid van internet, op elk gewenst tijdstip gebruik
maken van het medium. Het is tevens mogelijk een website aan te passen
aan de eigen voorkeuren van gebruikers. Aangezien de agoog in samenwerking
met de doelgroep doelstellingen wil bereiken, is een actieve vorm van
communicatie vereist. Door de hoge mate van interactiviteit mogelijk op
internet kunnen partijen elkaar (wederzijds) beïnvloeden. Men kan op internet
actief reageren en deelnemen aan communicatie, zonder fysieke aanwezigheid;
e-mail is overigens snel en vrijwel kosteloos. Internet heeft in vergelijking
met andere media de mogelijkheid tot snellere feedback. Juist bij de begeleiding
en beïnvloeding van mensen is feedback belangrijk.
De mogelijkheid om internet in te zetten bij agogische doelen wordt bovendien
ondersteund door de geraadpleegde onderzoeken, met als voornaamste het
onderzoek van Robert Kraut, die binnen 4 jaar zich genoodzaakt ziet zijn
visie te herzien en de conclusie trekt dat internetgebruik juist een positief
effect heeft op sociale netwerken en algemeen welzijn.
Internet kan ingezet worden bij het bedrijfsproces.
Internet biedt de mogelijkheid om op afstand samen te werken. Door gebruik
te maken van virtuele kantoren, virtuele gemeenschappen en e-mail kan
er effectiever en efficiënter worden gewerkt; er kan tijdwinst worden
opgeleverd. Internet maakt het mogelijk verschillende zorgaanbieders op
elkaar af te stemmen. In plaats van het bijhouden van meerdere dossiers
op verschillende plaatsen kan dat online op één plek met één dossier.
Internet kan een bijdrage leveren aan het transparant maken van de sector;
er kunnen online publicaties worden bekeken over bijvoorbeeld wachtlijsten,
producten en resultaten.
Internet maakt het mogelijk (deels) vanuit huis te werken, bij zowel administratieve
functies als kennis- en scholingsfuncties. Er kunnen diensten worden aangeboden,
zonder fysiek aanwezig te zijn.
Internet kan ingezet worden bij de professionalisering
van de sociaal makelaar.
Internet biedt een enorme schat aan (betrouwbare) informatie behorend
bij het beroep, waarvan de sociaal makelaar gebruik kan maken. Hij kan
op verschillende websites, kennisnetwerken, portals en uit databanken
informatie inwinnen over bijvoorbeeld wet- en regelgeving, vakliteratuur
en diagnostiek. Bovendien biedt internet communicatiemogelijkheden om
in discussie te treden met collega's en om advies in te winnen/geven.
Dit kan leiden tot een kwaliteitsverbetering van de beroepsuitoefening
van de sociaal makelaar.
Door middel van onderzoek naar praktijkvoorbeelden
heb ik inzicht willen verschaffen in de manier waarop de sociaal makelaar
met behulp van internet zijn beroep kan uitoefenen. Waar hij bij de digitale
trapvelden vooral een faciliterende (naast stimulerende en initiërende)
rol heeft, wordt er bij de digitale broedplaatsen, virtuele gemeenschappen
en educatieve websites verwacht dat de sociaal makelaar actief meedenkt
over hoe internet nog meer gebruikt kan worden bij het bevorderen van
sociale kwaliteit, en ligt het accent meer op een innoverende rol.
Bovendien bieden deze projecten de mogelijkheid om mee te werken aan de
ontwikkeling van de applicaties, met daarbij ook het technische gedeelte.
Vooral de combinatie tussen inhoud (,vormgeving) en techniek vind ik interessant,
aangezien ik op die manier mijn 'passie' voor webdesign, zoals ik het
genoemd heb, kan combineren met het sociaal makelaarsschap.
Mede door de uitkomsten van dit onderzoek heb ik besloten
een eigen bedrijfje op te zetten dat gespecialiseerd is in 'sociale internettoepassingen'.
Ik wil me hierbij in eerste instantie richten op virtuele gemeenschappen
en educatieve en/of agogische websites. Ik heb inmiddels enige ervaring
bij het ontwikkelen van dergelijke toepassingen. Ik ben namelijk als stagiair
betrokken geweest bij de ideeontwikkeling en realisatie van de website
Vluchtweg5 (zie H4.2.4.1) en als student-assistent ben ik bezig met de
ontwikkeling van een portal voor de unit Sociaal Werk (zie H4.2.3). Het
interessante van het werken aan sociale internettoepassingen is dat er
een constante wisselwerking is tussen het daadwerkelijke bouwen van een
website en het contact met de doelgroep. Er moet hierbij opgemerkt worden
dat er twee soorten wisselwerking zijn, namelijk het ontwikkelen van een
toepassing bottom-up en top-down. Bottom-up wil zeggen dat, behalve de
professional, ook de doelgroep initiatieven en verantwoordelijkheden neemt
voor het ontwikkelen van de toepassing. Een voorbeeld hiervan is de wijkwebsite
waarbij bewoners verantwoordelijk zijn voor het aanleveren van informatie,
het onderhoud van de site en vooral voor het inbrengen van nieuwe initiatieven.
Bij het ontwikkelen van een toepassing top-down, zoals Vluchtweg5, wordt
er van 'bovenaf' beslist hoe deze ontwikkeling moet plaatsvinden. Er is
hierbij wel contact met de doelgroep, maar die is meer bedoeld om duidelijkheid
te verschaffen hoe zij het best bereikt kan worden en om voorlopige bevindingen
te testen. In beide gevallen is er overigens veelvuldige communicatie
nodig.
Ik denk dat ik met mijn agogische achtergrond en met
mijn kennis en vaardigheden van het webdesign voordeel kan halen waar
het gaat om het bereiken van een doelgroep via internet. Doordat er geen
afstemming nodig is tussen de agoog en de techneut, aangezien ik beide
rollen vertolk, kan ik slagvaardiger te werk gaan. Dit kan een hoop tijd
en ongenoegen schelen. Daar komt bij dat ik de 'taal' spreek van de sociaal
werkers en eerder zal begrijpen wat zij met de toepassing willen bereiken.
Een ander voordeel dat ik heb met Drubbiebuu57, zoals ik mijn bedrijf
genoemd heb, is dat er maar weinig bedrijven bestaan die gespecialiseerd
zijn in sociale internettoepassingen.
Deze voordelen plus het feit dat de overheid en de agogische sector internet
als een serieus middel voor agogische doelen begint te zien, wat inhoudt
dat er veel gelden beschikbaar zijn (en komen), heeft mij de doorslag
gegeven om mijn bedrijfje in het leven te roepen.
Bij het schrijven van deze scriptie heb ik constant
in mijn achterhoofd gehad de vraag van een potentiële CMV-studente aan
een docente bij ons aan de Ichthus Hogeschool Rotterdam. Zij vond de opleiding
Culturele en Maatschappelijke Vorming wel interessant, maar wilde ook
graag met internet werken. Zij wilde weten in hoeverre internet een rol
speelt in de opleiding. De docente verwees haar toen door naar mij, omdat
ik in eerdere stageopdrachten internet had gebruikt als middel bij agogische
doelen.
Ik moet hierbij de kanttekening maken dat ik nooit bij mijn stagebieder,
multimediabedrijf Creápolis Media BV, was aangenomen als ik geen gemiddelde
kennis van webapplicaties en grafische programma's had gehad. De vraag
die wordt opgeroepen is hoe de opleiding Culturele en Maatschappelijke
Vorming inspeelt op de ontwikkelingen met betrekking tot het internet.
Welke modules moeten worden aangeboden opdat studenten internet in hun
toekomstige beroep kunnen gebruiken bij agogische doelen? Waar nu internet
gebruikt wordt voor het plaatsen van een digitale folder, zal door de
opleiding initiatieven genomen moeten worden om het medium actief in te
zetten bij het hulp- en dienstverleningsproces.
Voor meer informatie: info@drubbiebuu.com
of kijk op:
www.drubbiebuu.com
|
top
|